Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De Farizeen dan zeiden onder elkander: Ziet gij [wel], dat gij [20]gans niet vordert? Ziet, [21]de [gehele] wereld gaat Hem na. 20. Namelijk met al uw voorgaanden wederstand tegen Hem; en dat gij daarom een anderen raad moet nemen om Hem tegen te staan. 21. Dat is, de meeste menigte des volks hangt Hem aan, en volgt Hem als hun leraar.